GAT-BEROEPSCODE

PRAKTIJK HANS BOERHOF – vof

Lange Haeg 92, 3853 EJ Ermelo-NL

Tel.: 0341-787 112

Stichting Geschilleninstantie Alternatieve Therapeuten –

Nederlandlaan 234 – 2711 JH – Zoetermeer – KvK: 69709769 – st. geschil alternat thera NL63 INGB 0008108474

[email protected] – Rijks erkend sinds 2017

gatgeschillen.nl

GAT-BEROEPSCODE

In deze beroepscode wordt omschreven hoe een professioneel en redelijk handelend alternatieve of complementaire therapeut zich dient te gedragen terwijl deze in functie is. De GAT-beroepscode is geen verzameling van ‘strenge’ voorschriften maar bestaat uit handige tips en richtlijnen voor professionele praktijkvoering.

De eisen zoals ze gesteld worden in deze beroepscode zijn haalbaar voor elke professionele complementaire therapeut in Nederland, ongeacht discipline of opleidingsniveau. Het gaat er niet om dat een therapeut perfect is, het gaat er om dat deze zich in de praktijk gedraagt zoals dit van een redelijk handelend en professioneel therapeut verwacht mag worden. Hetzelfde geldt voor de opleidingsinstituten en docenten; geen perfectie maar redelijkheid. Regels instellen ‘om regels in te stellen’ is niet interessant, als er wel regels komen dan moeten deze ook haalbaar en zinvol zijn. En dat is het doel van de GAT-beroepscode: het verbeteren van de beroepsgroep in het algemeen belang.

29 april 2019,

Jethro van der Wilk
GAT-bestuursvoorzitter

  1. Begrippen
    a. GAT:
    b. Therapeut: de behandelaar die is aangesloten bij een door GAT erkende beroepsorganisatie
    c. Cliënt: degene die wordt behandeld, begeleid of geadviseerd door de therapeut
    d. Opleidingsinstituut: een bij de KVK als zodanig ingeschreven organisatie die als dienst opleidingen, cursussen of workshops organiseert die doceren in alternatieve of complementaire zorg
    e. Student: afnemer van de in artikel 1d geleverde diensten
    f. Docent: lesgevende werkzaam voor in artikel 1 d genoemde partij
  2. Toepassing
    Deze beroepscode is van toepassing op alle therapeuten, die zijn aangesloten bij door GAT erkende beroepsorganisaties.
    Gedeeltes er van zijn van toepassing op opleidingsinstituten en docenten die zijn aangesloten bij een door GAT erkende beroepsorganisatie (hier wordt gerefereerd naar punten 3 b, 3 c, 3e, 3 h, 6 a, 6 b en punt 7. Deze worden specifiek benoemd. Indien een docent of (vertegenwoordiger van) een opleidingsinstituut handelingen uitvoert die vallen onder de noemer alternatieve zorg wordt verwacht dat deze zich opstelt als ware deze een therapeut en dus ook de verantwoordelijkheid draagt van een therapeut; in deze gevallen geldt voor een docent of opleidingsinstituut ook de gehele beroepscode in plaats van slechts gedeeltes daarvan.
  3. Goed gedrag aanbieder en goed gedrag afnemer
    a. De therapeut dient bij al zijn/haar handelen en nalaten de zorg van een goed  therapeut in acht te nemen. Zij zullen handelen zoals van een goed therapeut mag worden verwacht en met inachtneming van de inhoud en van de geest van deze beroepscode.
    b. Cliënten en studenten dienen zich volgens de algemeen geldende (fatsoens-)normen en waarden te gedragen.
    c. De cliënt/therapeutrelatie is een professionele relatie, waarin het welzijn van de cliënt en respect voor de cliënt de eerste zorg van de therapeut zal zijn, hetzelfde geldt voor de relatie tussen de student/opleidingsinstituut en student/docent.
    d. De therapeut heeft de leiding, maar mag geen handelingen verrichten tegen de kennelijke wil van de cliënt. In  de therapie zal hij/zij de vereiste zorgvuldigheid betrachten in het belang van en met respect voor zijn/haar cliënt.
    e. De therapeut moet zich bewust zijn van zijn/haar positie ten opzichte van zijn/haar cliënt en geen financieel, seksueel of emotioneel ge-/misbruik maken van de cliënt voor eigen persoonlijk voordeel of behoeften, hetzelfde geldt voor de positie van het opleidingsinstituut en/of de docent ten opzichte van de student.
    f. De therapeut dient zich van andere relaties of interne/externe verplichtingen bewust te zijn wanneer deze strijdig zijn of zouden kunnen zijn met het belang van de cliënt. Indien zo’n belangenconflict bestaat, is het de verantwoordelijkheid van de therapeut om hier op de juiste wijze mee om te gaan.
    g. De therapeut dient te erkennen dat de meervoudige relatie met de cliënt (welke bijvoorbeeld tevens werknemer, vriend, familielid of partner is) een nadelige invloed zal hebben op zijn/haar professionele beoordelingsvermogen en dient uitdrukkelijk te overwegen of in een dergelijke situatie de werkzaamheden wel moeten worden aangegaan c.q. wel moeten worden doorgezet.
    h. De therapeut, docent of het opleidingsinstituut onthoudt zich van gedragingen of uitlatingen waarvan hij/zij weet of redelijkerwijs kan of kon worden voorzien dat deze de eer en de goede naam van een collega-therapeut, docent of opleidingsinstituut schaden. Dit geldt ook voor reclame-uitingen, waarbij de therapeut, docent en/of het opleidingsinstituut steeds oog heeft voor het belang van de beroepsgroep.
  4. Praktijkvoering
    a. De aard, de duur van de therapie, het doorverwijzen van de cliënt en de beëindiging van de therapie worden met de cliënt overlegd, waarbij naar wederzijdse overeenstemming wordt gestreefd.
    b. De therapeut behoort de cliënt op begrijpelijke wijze te informeren over de aard, inhoud en bijzonderheden van de therapie.
    c. Behandelingen geschieden zoveel als mogelijk in een afgescheiden behandelruimte die voldoet aan de hygiëne eisen.
    d. De therapeut dient een toereikende beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering gesloten te hebben met volledige Wkkgz dekking.
    e. Een therapeut die door de rechter is veroordeeld voor een misdrijf of in een door een cliënt tegen de therapeut aangespannen civiele of tuchtrechtelijke procedure veroordeeld is, dient het bestuur van de erkende beroepsorganisatie hierover te informeren.
    f. De therapeut heeft geheimhoudingsplicht van alles wat hem/haar uit hoofde van zijn/haar functie bekend wordt. Deze geheimhoudingsplicht duurt ook voort na beëindiging van de therapie.
    g. Informatie over de cliënt mag alleen in publicaties, lezingen, onderwijs e.d. verwerkt worden als deze redelijkerwijs onherkenbaar en onherleidbaar is gemaakt.
    h. De therapeut dient de grenzen van zijn/haar deskundigheid steeds in acht nemen.
    i. De therapeut zal zijn kennis/kunde zoveel als mogelijk op pijl houden, waarbij het met enige regelmaat volgen van cursussen en supervisie de uitdrukkelijke voorkeur heeft.
    j. Als de therapeut tot de conclusie komt dat een andere behandelwijze gewenst is zal deze altijd doorverwijzen naar een andere erkende therapeut die deze behandelmethode beheerst.
    k. Een therapeut zal nooit diagnoses stellen en zal dit altijd overlaten aan een arts.
    l. Bij ernstige psychiatrische stoornissen of lichamelijke ziekten (of aanwijzingen hiervoor) zal de therapeut de cliënt altijd doorverwijzen naar de behandelend huisarts.
    m. De therapeut draagt er zorg voor dat de Geschilleninstantie Alternatieve Therapeuten laagdrempelig bereikbaar is door het GAT schild op de website te plaatsen en door te linken naar de website https://gatgeschillen.nl/ Daarnaast wordt het GAT-bewijs van inschrijving op een duidelijk zichtbare plek in de praktijkruimte van de therapeut geplaatst.
  5. Schriftelijke vastlegging
    a. Er dient een schriftelijke behandelovereenkomst te worden opgesteld en ondertekend met de cliënt, waarin duidelijk wordt vermeld wie de partijen zijn, welke behandeling zij overeenkomen, wat de kosten en betaaltermijnen zijn en welke afspraken er worden gemaakt over afzegging van afspraken door cliënt of therapeut.
    b. De therapeut houdt zodanig aantekeningen van de voortgang / ontwikkelingen van de therapie, de cliënt en alle bijzonderheden bij, zodat het mogelijk is zo nodig duidelijkheid te kunnen geven en zo nodig rekenschap af te kunnen leggen van zijn/haar beroepsmatig handelen.
    c. De therapeut dient het dossier van de cliënt tenminste tot 15 jaar na beëindiging van de therapie te bewaren.
    d. De cliënt heeft recht op inzage in de gegevens betreffende de cliënt waarover de therapeut beschikt. Indien de cliënt ook verzoekt om een afschrift van de stukken, dan zal de therapeut deze ter beschikking stellen tenzij deze van mening is dat een zwaarwegend belang zich daartegen verzet. De cliënt heeft tevens het recht de therapeut te vragen de gegevens te verwijderen.
    e. De privacywetgeving zal in acht worden genomen als het gaat om de gegevens die betrekking hebben op de cliënt. Deze gegevens mogen alleen aan derden bekend worden gemaakt na uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de cliënt.
    f. Als de cliënt minderjarig is dan heeft de therapeut voor behandeling altijd toestemming nodig van (beide) ouders/verzorgers d.m.v. een minderjarigen toestemmingsformulier.
    g. Geheel volgens Europese privacywetgeving (AVG) zal de therapeut altijd een cliëntendossier bijhouden en deze bij voorkeur op een versleutelde usb stick of harde schijf bewaren i n een brandveilige kluis.
    h. Als de therapeut e-health toepast over e-mail dan zullen de gegevens die uitgewisseld worden met de cliënt in met wachtwoord versleutelde documenten worden gedeeld.
  6. Personeel/vervanging/overdracht
    a. De therapeut, docent of het opleidingsinstituut is persoonlijk verantwoordelijk voor de uitoefening van zijn/haar beroep.
    b. De door therapeut, docent of het opleidingsinstituut aangestelde medewerkers vallen onder de verantwoordelijkheid van de therapeut, docent of het opleidingsinstituut zulks naast en onverminderd de eigen verantwoordelijkheid van betrokkenen en cliënten of studenten.
    c. Als er derden (bijv. een stagiaire) bij de behandeling aanwezig zal zijn, zal vooraf toestemming worden gevraagd aan de cliënt en zal die toestemming ook schriftelijk vastgelegd worden.
    d. De therapeut heeft contact met minimaal één collega die in geval van ziekte, vakantie enz. en communiceert dit duidelijk met zijn cliënten.
    e. De therapeut legt zijn/haar medewerkers een geheimhoudingsplicht op.
    f. Indien de cliënt verzoekt om overdracht dan zal de therapeut hieraan zijn/haar medewerking verlenen.
  7. Rode Vlaggen
    De alternatief/complementair therapeut heeft kennis van Rode Vlaggen zoals benoemd in de PLATO-eindtermen Medische- en Psychosociale Basiskennis 2018/2019 voor zorgverleners in de complementaire zorg. De Rode Vlaggen zijn alarmerende signalen die de therapeut hoort te herkennen in de praktijk. De handelswijze bij Rode Vlaggen is dat de therapeut onmiddellijk doorverwijst naar een BIG geregistreerde zorgverlener (bijvoorbeeld huisarts of Spoed Eisende Hulp) met inachtneming van artikelen 4 h en 4 l. Voor docenten en opleidingsinstituten geldt dat er tevens van hen verwacht wordt dat zij deze Rode Vlaggen kennen en hun studenten erop wijzen. Indien tijdens een  opleiding/cursus/workshop etc. behandelingen worden gegeven wordt er verwacht dat docenten en opleidingsinstituten als ware zij een therapeut handelen. De Rode Vlaggen zijn:
    – Acute (nieuwe) buikpijn in het algemeen en in het bijzonder bij kinderen
    – Acute dyspnoe (kortademigheid/benauwdheid)
    – Acute schouderpijn (vnl. links) met zweten
    – Afasie (taalstoornis)
    – Agressie en impulscontrole leidend tot problemen in de dagelijkse omgang
    – Algehele zwelling van het buikgebied
    – Angsten
    – Bewustzijnsveranderingen
    – Bloed bij de ontlasting (nieuw of oud)
    – Braken en diarree in het algemeen, in de zwangerschap en bij zuigelingen en jonge kinderen
    – Chaos: moeite met plannen, komt afspraken niet na
    – Een acute visus stoornis (in het zien)
    – Een onverklaarbare droge mond
    – Een pijnlijke en/of stijve nek
    – Gewichtsverlies
    – Gezwollen enkel aan één zijde en gezwollen enkels aan beide zijden
    – Hartkloppingen waarbij de hartslag irregulair en inequaal is (tijdsinterval tussen de slagen wisselt steeds en harde slagen / zachtere slagen wisselen elkaar af)
    – Hematurie (bloed in de urine)
    – Hemoptoë (Ophoesten van bloed uit de luchtwegen)
    – Herhaalde buikklachten
    – Hulpverlener snapt patiënt niet
    – Hyperhydrosis (overmatig zweten)
    – Krampachtige spierpijnen over de borstkas
    – Levensbedreigende doodswens
    – Loopproblemen (mank lopen, kreupel zijn, pijn bij het lopen en niet willen lopen) bij kinderen
    – Medicijnontrouw
    – Mogelijke gezondheidsrisico’s van dysfagie (moeite hebben bij slikken)
    – Obstipatie (verstopping van de darmen) zonder duidelijke oorzaak
    – Onbegrepen koorts
    – Onbegrepen moeheid
    – Onverklaarbaar heel veel plassen
    – Onverklaarbaar veel dorst
    – Onverklaarbare heesheid en stemverlies
    – Paarse verkleuring van de huid bij kinderen
    – Pijn in de onderbuik bij vrouwen
    – Pijn in één arm, eventueel met bleek zien, zweten en een klamme huid
    – Pijn in en/of rondom het oog
    – Pijn in het gezicht
    – Pijn op de borst
    – Plotselinge duizeligheid en/of flauwte
    – Post-menopauzaal bloedverlies bij vrouwen
    – Rugpijn eventueel met uitstralingspijn(been)
    – Slaap / waakstoornissen
    – Tekenen van mishandeling/misbruik
    – Tintelingen en/of tastverlies
    – Tremoren (voortdurende schudbeweging van een of meer lichaamsdelen)
    – UHR-psychose symptomen (moeite met het contact, vreemde gedachtegangen)
    – Verwardheid
    – Waanbeelden wanen/hallucinaties
    – Wanneer iemand in rust een hartslag heeft van meer dan honderd slagen per minuut
    – Zeer somber en lusteloos gedrag
    – Zwellingen in de nek bij zuigelingen en kinderen
    – Zwellingen onder de huid
  8. Tot slot
    a. Deze beroep- en gedragscode is laatstelijk vastgesteld op de bestuursvergadering van GAT op 29 april 2019.
    b. Deze beroep- en gedragscode treedt in werking op 29 april 2019.
    c. Deze beroep- en gedragscode is laatstelijk gewijzigd op 02 december 2021.
    d. Deze beroep- en gedragscode is inhoudelijk ongewijzigd voor therapeuten en blijft ongewijzigd in werking getreden op 29 april 2019.
    e. Deze beroep- en gedragscode treedt voor opleidinstituten en docenten in werking op 21 mei 2021 (tenzij zij handelen als therapeut dan blijft de datum 29 april 2019).

Opgesteld in het 2e kwartaal van 2019 door Mr. Suzanne van Dijsseldonk – GAT commissielid, Jethro van der Wilk – GAT bestuursvoorzitter, Ervee van der Wilk – GAT algemeen bestuurslid en Marianne van der Wilk – GAT algemeen bestuurslid.

Met dank aan: PLATO/Universiteit Leiden voor toestemming gebruik van de Rode Vlaggen volgens de PLATOeindtermen 2018/2021.

© Praktijk Hans Boerhof 2022